Eerste opzet PvA en het bepalen van een hoofdvraag
De eerste stap in mijn Plan van Aanpak (PvA) voor Didactisch Onderzoek was het formuleren van een hoofdonderzoeksvraag. Mijn eerste versie luidde:
“Hoe bevorderen (demo)practica de begripsvorming en het corrigeren van misconcepten bij leerlingen in verschillende onderwijscontexten?”
Op het eerste gezicht leek dit een goede vraag. Het sloot aan bij mijn praktijkervaring: demo-practica werken vaak als eye-openers voor leerlingen, en helpen misconcepten zichtbaar en bespreekbaar te maken. Toch kreeg ik waardevolle feedback:
“Persoonlijk zou ik (en misschien is dit een semantische discussie, maar toch) met het doel meer inzetten op: Hoe kunnen wij (demo)practica inzetten op zo’n manier dat leerlingen de leerdoelen behalen, een sterkere begripsvorming krijgen en het praktische koppelen aan theorie. Met jouw hoofdvraag (‘Hoe bevorderen practica…’) zou theoretisch het antwoord kunnen zijn: ‘Dat doen ze niet’. Terwijl we juist op zoek willen naar een manier die werkt.”
In eerste instantie begreep ik die feedback niet. Waarom zou mijn vraag niet kloppen? Maar door er langer bij stil te staan, zag ik het verschil. Mijn formulering keek vooral beschouwend: wat doen practica eigenlijk? Terwijl de feedback mij richting een ontwerpgerichte benadering stuurde: hoe zetten wij practica zó in dat ze wél bijdragen aan de leerdoelen?
Die nuance is belangrijk. Als docent denk je vaak vanuit de uitvoering: hoe leg ik dit uit, hoe voer ik het uit in de klas?Maar als interim-opleidingskundige merk ik dat je breder moet kijken: hoe ontwerp je het onderwijs zo dat de uitvoering effectief wordt? Juist dat perspectief maakt dat ik de feedback nu beter kan waarderen.
Dit inzicht neem ik mee in mijn onderzoek. Feedback blijkt opnieuw een krachtige motor voor professionele ontwikkeling. Het dwingt mij niet alleen om mijn eigen aannames kritisch te bekijken, maar ook om te schakelen tussen rollen: uitvoerend docent, ontwikkelend opleidingskundige, en onderzoekend professional.
Binnen een lesson study-format zie ik datzelfde principe terug: samen een vraag aanscherpen, kritisch op elkaars werk reflecteren, en zo steeds dichter bij de kern komen. Het vraagt soms om een kleine verschuiving in denken, maar levert een groot verschil in kwaliteit op.
Volgende stap is dus het samen herschrijven van de hoofdvraag in de richting van:
“Hoe kunnen (demo)practica zo worden ingezet dat zij de koppeling tussen theorie en praktijk versterken en misconcepten effectief doorbreken?”
Daarmee blijft de kern behouden – practica en misconcepten – maar wordt de vraag actiever, oplossingsgerichter en bruikbaar in een onderzoeks- en ontwerpcontext.
Morgen gaan we als groep hiermee aan de slag!
AI verbeterd qua zinsopbouw en structuur.