De afgelopen weken waren herkansingen. Voor mijn leerlingen, maar stiekem ook voor mij. Ik heb de vorm en lay-out van de toets omgegooid om meer houvast te geven. Niet door inhoudelijke vragen te veranderen—dat ligt buiten mijn mandaat—maar door structuur aan te brengen die beter aansluit op hoe we de stof hebben behandeld.
Waarom deze aanpassing?
Ik merkte in eerdere toetsen dat sommige leerlingen verzandden in wisselende vraagtypen en sprongen tussen onderwerpen. De bedoeling van een toets is niet om te “zoeken” naar de stof, maar om te laten zien wat je beheerst. Structuur helpt dan: minder ruis, meer focus. Bovendien past dit bij onze praktijk: aan boord werk je taak-voor-taak, systeem-voor-systeem.
Wat ik anders deed
-
Volgorde volgens de lesreeks:
De vragen staan nu in precies dezelfde volgorde als waarin de lesstof is aangeboden. Geen onlogische volgorde meer waarbij de vragen van les 1 als laatste opduiken. -
Per blok/hoofdstuk een eigen pagina:
Elk blok start op een nieuwe pagina, met bovenaan duidelijk “Blok X – [onderwerp]”. Je ziet direct: dit hoofdstuk is klaar, het volgende begint. -
Vraagtype-volgorde: eerst begrip, dan kennis, dan rekenen
Alle begripsvragen eerst, daarna de open vragen, en tot slot de rekenvragen. Dus: eerst laten zien dat je het fenomeen snapt, dan je kennis verwoorden, en pas daarna cijfers laten spreken.
Belangrijk: de vragen zelf heb ik niet aangepast. Ik had een halve dag om dit te realiseren; gezien die tijdspanne ben ik tevreden over deze “versie 1”. En de toets eindigt met letterlijk de tekst in het midden van de regel: -=einde toets=-
Wat leverde het op?
Over het algemeen meer rust tijdens het maken. Minder bladeren, minder “waar staat dit ook alweer?”, meer lineaire voortgang. Toch haalde één leerling de toets niet. Dat lag niet aan de nieuwe opzet, maar aan een bekend patroon bij deze leelring: moeite met open vragen, moeite om de vraag te verbinden aan theorie én aan een of meerder praktijkvoorbeelden. In zijn antwoorden ontbrak het lijntje tussen “ik herken het begrip” en “zo werkt dit aan boord, in dit systeem”.
Mijn advies: mondeling als serieuze aanvulling
Voor deze leerling (en enkele anderen) kan een kort mondeling segment uitkomst bieden. Geen “gemakkelijke route”, maar juist een stevige check op begrip en toepassen: een open dialoog, doorvragen op vaktaal, verbanden leggen met een concreet scheepsscenario. Zo werkt de beroepspraktijk ook: je moet hardop redeneren, keuzes verantwoorden en risico’s inschatten.
Ik kan dat begeleiden en ben hierin getraind, maar ik beslis dit niet alleen. Mijn voorstel aan het team:
-
een compacte, gestandaardiseerde mondelinge aanvulling (rubric, vaste tijd, vaste criteria);
-
gericht op begripsvorming en transfer naar praktijk;
-
uitsluitend als formatieve steun óf als vast onderdeel bij herkansingen waar schriftelijke open vragen onvoldoende inzicht geven.
Ook voor mij een herkansing
Normaal noem ik dit soort ingrepen “experimenten”. Deze week voelde anders: er zijn go/no-go-momenten in de studievoortgang en daar moet je zorgvuldig mee omgaan. Weinig ruimte voor losse probeersels dus; wel voor doordachte verbeterstappen. Deze aanpassing was zo’n stap. En ja, ik leer hier zelf net zo hard van—vooral over afstemming in het team: wie mag wat aanpassen, wat willen we hetzelfde houden, en waar zit ruimte om te professionaliseren?
Wat ik heb geleerd (kort & concreet)
-
Structuur is geen luxe; het ís begeleiding.
-
Align toets → lesopbouw levert direct minder ruis op.
-
Open vragen vragen (ha) expliciete training in “verbind theorie aan praktijk”.
-
Mondelinge checks kunnen eerlijker inzicht geven in begrip—mits goed geborgd met rubric en tijd.
-
Teamafspraken vooraf maken het verschil tussen “goed idee” en “goed geïmplementeerd idee”.
Volgende stap
Ik leg dit voorstel neer bij mijn collega’s, inclusief voorbeeldpagina’s van de nieuwe opmaak en een korte rubric voor een mondelinge aanvulling. Als het team akkoord is, professionaliseren we dit samen—zodat herkansen niet voelt als “nog een kans halen”, maar als “nog een kans om kennis écht te laten landen”. En ja, ook voor mij blijft het een herkansing: minder op routine, meer op afstemming. Precies daarvan heb ik deze week het meest geleerd.